Meteen naar de inhoud

Cognitieve gedragstherapie (CGT)

Cognitieve Gedragstherapie oftewel CGT is ontstaan als combinatie tussen de Cognitieve therapie en de Gedragstherapie. Cognitieve therapie omvat alle therapievormen die er in essentie vanuit gaan dat psychische problemen verklaart worden door fouten in het denken. Als model binnen de cognitieve therapie wordt het G-schema gebruikt. Dit schema bestaat uit de vier G’s, te weten Gebeurtenis, Gedachte, Gevoel en Gedrag. De gedachte waarmee een bepaalde gebeurtenis wordt geïnterpreteerd zorgt voor gevoel en gedrag. Wanneer men bijvoorbeeld ’s avonds in bed ligt en met hoort een harde knal beneden, zal het gevoel en gedrag anders zijn bij de gedachten dat de knal wordt veroorzaakt door een inbreker of de kat die een vaas omgooit. Bij cognitieve therapie wordt gekeken welke gedachten zorgen voor psychische klachten. Bijvoorbeeld iemand met hoogtevrees die zegt dat hij bang is dat de toren omvalt als hij erboven op staat. Deze gedachte kan vervolgens worden uitgedaagd en worden vervangen door een meer realistische gedachte. Dit kan bijvoorbeeld de gedachte zijn dat de kans wel erg klein is dat de toren juist op het moment dat degene erop staat instort, terwijl de toren al een paarhonderd jaar staat. Cognitieve therapie bereikt dat iemand zegt dat hij of zij wel weet dat de gedachte en daarmee het gevoel niet klopt, maar dit nog niet zo voelt. Om te laten voelen dat dit zo is moet iemand dit gaan ervaren, dus de gevreesde situatie aangaan.

De Gedragstherapie vindt zijn oorsprong in de leertheroretische benadering. Dit betekent dat in de theoretische principes van de Gedragstherapie veelal de conditioneringsprincipes zijn opgenomen. In het voorbeeld van de hoogtevrees heeft men bijvoorbeeld geleerd dat het vermijden van hoogtes leidt tot een afname van de spanning. Dit betekent dus, dat vermijding van hoogtes wordt beloond. In principe hoeft dit geen probleem te zijn, totdat degene een partner krijgt die op de zevende verdieping van een flatgebouw woont. Dan kan hij zijn vermijdingsgedrag niet meer volhouden en zal hij de confrontatie met zijn angst aan moeten gaan. Doordat hij dit doet merkt hij dat zijn angst irreëel is en worden er andere associaties gevormd.

Binnen de CGT worden dus interventies vanuit beide stromingen met elkaar gecombineerd. Voorbeelden van cognitieve technieken zijn het gedachtenrapport, de taartpunttechniek, de kosten-batenanalyse en meerdimentioneel evalueren. De belangrijkste Gedragstherapeutische techniek is Exposure in vivo, waarbij men blootgesteld wordt aan de gevreesde stimulus.

De Cognitieve gedragstherapie gaat er, zoals ook hierboven al benoemd, dat denkfouten een belangrijke bijdrage leveren in het ontstaan van psychopathologie. Voorbeelden van denkfouten zijn het selectief waarnemen, negatief denken, zwart-wit denken, generaliseren, gedachten lezen, emotioneel redeneren, toekomst voorspellen, personificatie, perfectionisme en een lage frustratietolerantie.

Therapievormen die vanuit de CGT zijn ontwikkeld zijn onder andere de Acceptance and Commitment Therapy en de Schematherapie.